Begrijp je context

In deze fase ga je nadenken over de manier waarop je de uitdaging binnen je eigen lokale omgeving kan aanpakken. Dit doe je door vragen te stellen over wat je wilt (en niet wilt!) dat je oplossing uiteindelijk zal bereiken.

Wat bedoelen we met ‘context’?

De context beschrijft onder welke lokale omstandigheden je oplossing het uiteindelijk moet doen (weer, tijd, voor wie is het, etc.). Je uitdaging is nu nog heel breed en algemeen. Door context doe te voegen kun je je uitdaging focussen.

De context is belangrijk, omdat die beïnvloedt hoe we oplossingen creëren en hoe succesvol je ontwerpoplossing zal zijn. De natuur doet hetzelfde: een plant of dier moet zich heel goed verhouden tot zijn omgeving om te overleven.

Wat moet ik weten?

Bij het ontwerpen van nieuwe producten of het uitdenken van nieuwe ideeën is het belangrijk na te denken over vragen die bepalen hoe ze werken – zoals:

  • Voor wie los je de uitdaging op?
  • Wat hebben zij nodig?
  • Hoe ziet de omgeving eruit?
  • Hoe kunnen plaatselijke omstandigheden zoals temperatuur en weer mijn ontwerpoplossing beïnvloeden?
  • Wat zijn lokale beperkingen?
  • Hoe vaak wordt de oplossing gebruikt?
  • Hoe zou de oplossing de plaatselijke bevolking, het milieu en de economie kunnen beïnvloeden?

Het is tevens net zo belangrijk om na te denken over wat je NIET wilt dat je ontwerpoplossing doet. Dus, vraag je altijd af, wat zijn de grenzen van wat je wilt (en kunt) bereiken?

Voorbeeld
Je werkt aan SDG 3 – ‘Goede gezondheid en welzijn’. De bijbehorende uitdaging is: ‘Hoe kunnen we het aantal gewonden en doden in het verkeer aanpakken?’. De beschrijving van je context zou er dan ongeveer zo uit kunnen zien:

In de randstad is het aantal verkeersdoden door fietsongelukken met automobilisten het hoogste. In steden zijn er op veruit de meeste plekken wel fietspaden, maar deze zijn vaak aansluitend aan een autoweg te vinden. Veel van de ongevallen gebeuren ’s avonds/als er weinig licht is, voornamelijk op chaotische en drukke plekken waar snel wordt gereden. Het doel is om voor 2030 het aantal verkeersongelukken te hebben gehalveerd, maar het gebruik van fietsen (en hiermee helaas ook het aantal ongelukken) neemt nog steeds toe. Met goede fietsverlichting verlaag je het risico op ongeluk aanzienlijk. Helaas gaan fietslampen snel kapot, en des te sneller met de onregelmatige weersomstandigheden in Nederland waardoor fietsen vaak omvallen. Draagbare fietslampjes kunnen worden gestolen en geven vaak niet voldoende licht. Ze zijn wel makkelijk aan te schaffen en kosten relatief weinig geld.

Na context toe te voegen kunnen we onze onderzoeksvraag als volgt focussen:
‘Hoe kunnen we stadsfietsers ’s nachts beter zichtbaar maken voor automobilisten?’

Je zou ook de volgende vragen kunnen stellen:

  • Hoe kunnen we betere verlichting voor fietsers maken? MAAR: hoe weten we dat verlichting de beste oplossing is? Deze vraag laat niet genoeg ruimte voor een creatieve oplossing.
  • Hoe kunnen we fietsen veiliger maken? MAAR: welke aspecten van het fietsen? Dit is nog te breed.

Opdracht: Met welke context heb je te maken?

Nu ga je het zelf proberen! Naast dat je je context in kaart brengt, ga je ook nadenken over de behoeften gelinkt aan die context. Hou de vragen hierboven onder 'Wat moet ik weten' in je hoofd bij het maken van de opdracht.